Werking
De werking van het AdeRo klimaatsysteem (oftewel stralingspaneel) berust op de overdracht van warmte tussen een plafondpaneel en een zéér fijn verdeeld netwerk van kunststoffen capillaire buisjes, waar onbehandeld water van drinkwaterkwaliteit als energiedrager doorheen stroomt. Het plafondpaneel onttrekt deze warmte op zijn beurt uit de onderliggende ruimte (koelfunctie). De capillaire buisjes hebben een dermate kleine binnendiameter en zijn zo veelvuldig parallel geschakeld, dat de waterstroom altijd laminair is. Hierdoor zal er absoluut geen geluidsproductie of cavitatie optreden en is de weerstand over het systeem relatief laag. De buisjes werken tevens als capillaire vaten, waardoor de AdeRo matten zelf ontluchtend zijn. De uitstekende warmteoverdracht van dit systeem wordt verkregen door de combinatie van geringe wanddikte van de capillaire buisjes en het grote contactvlak met het paneel. Door de geringe afstand tussen de buisjes wordt bovendien een zeer gelijkmatige temperatuurverdeling over het paneel bereikt.
Door het gebruik van polypropyleen voor de AdeRo-matten en de verdeelleidingen, vindt er zuurstofdiffusie plaats in het systeem. Door in het circuit van de klimaatplafonds uitsluitend niet corroderende materialen toe te passen en van het primaire circuit hydraulisch te scheiden door middel van een RVS-warmtewisselaar, vormt de aanwezigheid van zuurstof geen probleem. De toepassing van niet corroderende materialen en de aanwezigheid van zuurstof in het water zorgen ervoor dat het onbehandelde water kraakhelder blijft en de goede werking van het systeem gewaarborgd blijft.
De toelaatbare systeemdruk bedraagt ongeveer 4 bar. Fabrieksmatig wordt iedere klimaatmat op dichtheid gecontroleerd door op 20 bar af te persen. Bovendien wordt er na montage op de bouw nogmaals een pneumatisch dichtingscontrole uitgevoerd.
Het AdeRo element heeft slechts een geringe waterinhoud en daarmee een kleine warmte-inhoud. Het AdeRo klimaatsysteem reageert daarom snel op temperatuurs- en/of debietwisselingen in de wateraanvoer. Dit maakt het AdeRo klimaatsysteem uitermate geschikt voor change-over systemen.
Technische specificaties
Capaciteit
Aan de hand van externe factoren, zoals zoninstraling, transmissiegegevens van ramen, wanden en daken en interne factoren zoals warmte ontwikkeling door onder andere personen, elektrische apparatuur en verlichting, zal bij het ontwerp van de klimaatinstallatie per ruimte het benodigde koel- of verwarmingsvermogen worden bepaald. Tevens bepaalt de ontwerpende partij de uitgangspunten voor het na te streven comfort. Aan de hand van de ontwerp uitgangspunten bepaalt Inteco hoeveel AdeRo klimaatmatten er in het plafond dienen te worden opgenomen, ofwel wat de beleggingsgraad dient te zijn. De beleggings- of activeringsgraad is het procentuele aandeel van de watervoerende delen op het bruto plafondoppervlak. Door de optimale warmte uitwisseling en het grote warmte uitwisselend oppervlak bedraagt de koelcapaciteit over het actieve paneeloppervlak ca. 67 W/m² (ΔT = 8K volgens EN 14240).
De matten en verdeelleidingen
De AdeRo matten en verdeelleidingen worden geëxtrudeerd uit PP-Random-copolymerisaat. Deze grondstof is speciaal geschikt voor watervoerende leidingen die regelmatig blootstaan aan werktemperaturen van 60°C en wordt reeds jaren gebruikt voor vloerverwarmingssystemen en drinkwaterleidingen. Omdat bij klimaatplafonds lagere watertemperaturen (tot 45°C) worden toegepast geeft dit extra zekerheid en een langere levensduur.
Snelkoppelingen
De AdeRo klimaatmatten en verdeelleidingen zijn voorzien van geïntegreerde snelkoppelingen. Deze koppelingen zijn gemaakt van messing/kunststof met RVS-vertanding en voorzien van een O-ring voor een duurzame afdichting.
Verbindingsslangen
De gebruikte flexibele verbindingsslangen bestaan uit een slang van EPDM-rubber, uitwendig beschermd door een nylon of RVS omvlechting , met aan beide zijden voorzien van vernikkeld messing buiseinden met groef. Deze slangen zeer flexibel, bestand tegen hoge druk en hebben een lange levensduur.
Drukverliezen
In de uitvoeringsfase van een project wordt per aansluitpunt van het klimaatplafond het drukverlies berekend. Hierbij zijn de volgende gegevens van belang:
- Het watertraject en ontwerp ruimtetemperatuur.
- De afmetingen van de klimaatelementen.
- De hydraulische schakelingen van de klimaatelementen (serie / parallel).
Met het ontwerp van de serie-/parallelschakelingen wordt er naar gestreefd om het drukverlies op de aansluitpunten te variëren tussen 5 en 40 kPa.
AdeRo klimaatelementen
- Klimaatmat: Capillaire polypropyleen buisjes, ø 3,4 x 0,55 mm, h.o.h. afstand 10 mm.
- Bevestiging: Ingelegd in het plafondpaneel.
- Fixatie: d.m.v. mineraalwoldeken en speciale aandrukveren of middels optionele gipskartonplaat.
- Aansluiting series: Flexibele slangen met omvlechting en snelkoppelingen.
AdeRo verdeelleidingen
- Materiaal: PP (polypropyleen) ø 20 x 2 mm.
- Aftakkingen: PP fittingen voorzien van geïntegreerde snelkoppelingen ø 10 mm geschikt voor het aansluiten met flexibele slangen met aan uiteinden voorzien van buiseind ø 10 mm met groef.
- Beëindiging: Glad uiteinde.
- Bevestiging: Kunststof leidingbeugels in combinatie met metalen halfschalen.
Hydraulische gegevens (koel- en verwarmingsbedrijf)
- Waterkwaliteit : Voor het AdeRo-klimaatsysteem en voor de door Inteco toegepaste materialen is geen waterbehandeling nodig.
- Werkdruk : Maximale werkdruk bedraagt 4 bar.
- Drukverlies en debiet : Tussen 5 en 40 kPa, debiet afhankelijk van de ontwerptemperaturen en balans van de serie-/parallelschakelingen.
Akoestische prestaties
- Geluidsabsorptie : Bij een geperforeerd paneel met ingelijmd akoestisch vlies bedraagt de NRC-waarde tenminste 0,70 over het geperforeerde oppervlak, afhankelijk van plenumhoogte.
- Geluidsabsorptie : Bij een geperforeerd paneel met mineraalwoldeken, densiteit 35 kg/m³ en 35 mm dik, bedraagt de NRC-waarde tenminste 0,90 over het geperforeerde oppervlak, afhankelijk van plenumhoogte.
- Geluidsisolatie (optie) : Geluidsisolatiewaarde van een geheel gesloten plafond bedraagt ca. 51 dB. Bij toepassing van de gipskartonplaat wordt de NRC-waarde ca. 0,75 over het geperforeerde oppervlak.
Hoofdinstallatie en regeling
Besturing klimaatsysteem
Capaciteitsregeling
De koel- / verwarmingscapaciteit van het plafond zijn per regelzone instelbaar. De regelzone betreft dat gedeelte van het plafond, dat eenzelfde aansturing krijgt voor de te leveren capaciteit. De regeling kan het gehele gebouw betreffen, een bouwdeel (bv noord-/zuidzijde), een ruimte of zelfs een stramien voor optimale flexibiliteit. De aansturing kan naar keuze geschieden door een opnemer in de ruimte of centraal, via het gebouwbeheersysteem.
Regeling via volumestroom variabele methode
Bij deze regelmethode wordt uitgegaan van een constante watertoevoertemperatuur. De ruimtetemperatuur wordt geregeld door het al dan niet smoren of afsluiten van de watertoevoer middels een twee-, drie- of zeswegklep.
Regeling via temperatuurvariabele methode
Bij deze regelmethode wordt uitgegaan van een constant waterdebiet. De ruimtetemperatuur wordt geregeld door de watertoevoertemperatuur te variëren, centraal gestuurd vanuit het gebouwbeheerssysteem.
Dauwpuntbeveiliging
Centrale dauwpuntbeveiliging
Aan de hand van verschillende parameters, zoals de dauwpunttemperatuur van de buitenlucht, de retourlucht of de lucht die in een referentieruimte wordt gemeten, wordt de wateraanvoertemperatuur centraal geregeld vanuit het gebouwbeheerssysteem.
Passieve dauwpuntbewaking
Een dauwpuntvoeler, gemonteerd in het plafond, detecteert mogelijke condensatie in het voorstadium; de regelkleppen sluiten hierbij de watertoevoer voor de betreffende regelzone. Indien het gebouw is voorzien van te openen ramen, worden de dauwpuntvoelers vaak gecombineerd met raamcontacten.
Actieve dauwpuntbewaking
Een ruimteregelaar berekent continu het dauwpunt per regelzone vanuit de relatieve vochtigheid en de ruimtetemperatuur. Zo wordt per regelzone de wateraanvoer temperatuur gevarieerd, waardoor er geen condensatie optreedt. Deze wateraanvoertemperatuur kan bijvoorbeeld worden gedifferentieerd door een bijmengschakeling tussen retour en aanvoer van de desbetreffende ruimte. Dit type bewaking maakt per regelzone een extra pomp noodzakelijk. Actieve dauwpuntbewaking wordt vaak gecombineerd met centrale bewaking, waarbij alleen de kritische ruimtes actief worden geregeld.
Structuur klimaatsysteem
Het koelen en verwarmen kan op de volgende manier worden gerealiseerd:
Door middel van een volledig gescheiden systeem voor GKW- en CV-water
- Separate elementen
Bij het energetisch gunstige, hydraulisch volledig gescheiden systeem worden voor koelen en verwarmen verschillende panelen gebruikt. Het ene paneel wordt aangesloten op het koelcircuit en het andere op het verwarmingscircuit. Dit systeem is goed toepasbaar in gebouwen waar wat lagere capaciteiten worden gevraagd. - Combi elementen
Een goed alternatief vormt de MeandRo combi elementen, waarbij speciale koel- en verwarmingsmeanders in elkaar worden gevlochten tot één element. De koel- en verwarmingsbuisjes liggen dan om en om. Elk actief paneel kan dus zowel koelen als verwarmen. Dit maakt de combi elementen met name geschikt voor kantoren waar hogere capaciteiten worden gevraagd.
Door middel van change over systeem
- 2-pijps systeem
Het hele leidingsysteem en de klimaatelementen worden hierbij doorstroomd met koud water bij koelen, warm water bij verwarming of met een mengstroom tijdens een change over periode (overgang tussen koelen en verwarmen of vice versa). Bij dit systeem moet gedurende de lange change-over periode veel water opgewarmd worden tot verwarmingstemperatuur en andersom, het geen energie kost. Dit installatietechnisch eenvoudige systeem is derhalve vooral geschikt voor kleinere circuits. - 3-pijps systeem
Bij dit systeem zijn de- hoofdleidingen voor koud- en warmwateraanvoer gescheiden tot net voor het klimaatplafond in de ruimte. Daar worden de beide leidingen verenigd middels een in de gang geplaatste driewegklep. De verdeelleidingen, klimaatelementen en retourleidingen zijn gemeenschappelijk. Met dit concept is de reactiesnelheid hoog en wordt de change-over periode bekort, terwijl er veel minder water opgewarmd dan wel afgekoeld behoeft te worden. - 4-pijps systeem
Bij dit systeem is sprake van een dubbele aanvoer en retour. Alleen bij het klimaatplafond zijn deze gemeenschappelijk. Net als bij het 3-pijps systeem worden de twee aanvoeren samengevoegd ter plaatse van de drieweg- of zeswegklep. In dit geval wordt echter ook de retour gescheiden door middel van een gelijksoortige drieweg- of zeswegklep. Het 4-pijps systeem combineert een hoge reactiesnelheid met een korte change over periode waarbij energie vernietiging nauwelijks een rol speelt.
Ontluchting
Voor het ontluchten van het klimaatplafond heeft Inteco een ontluchtingsprotocol opgesteld. Tijdens de uitvoering van het project wordt dit met de bouwpartners doorgenomen om het klimaatplafond op de juiste wijze te kunnen ontluchten. Na alle voorbereidende werkzaamheden (vullen, etc.) dient met de voorgeschreven flow op conventionele wijze per sectie ontlucht te worden. Omdat de inwendige diameters van de klimaatelementen en de flexibele slangen relatief klein is bestaat er bij voldoende waterflow geen gevaar dat er in omhoog staande elementen of slangen lucht achterblijft. Luchtbellen worden door de waterstroom probleemloos voortgestuwd en uitgedreven. Voorwaarde is het ontluchten per sectie om voldoende flow in elke serieschakeling te kunnen garanderen. Dit kan bijvoorbeeld door centraal te ontluchten waarbij steeds slechts één sectie “open” staat. Daarna de volgende, etc..
Duurzaamheid, brandveiligheid & certificeringen
Productie en milieu
De productie van alle plafondproducten vindt plaats volgens de TAIM-norm (Technischer Arbeitskreis Industrieller Metalldeckenhersteller). Tijdens het fabricageproces van de klimaatelementen komt slechts in zeer geringe mate productieafval vrij en wordt het basismateriaal voor 100% benut. Tijdens soldeerwerkzaamheden voor het MeandRo element worden de vrijgekomen gassen nauwkeurig afgezogen en gefilterd volgens de strengste normen. Alle onderdelen van het plafond en het klimaatelement kunnen op een eenvoudige manier op materiaalsoort gescheiden worden en zijn te recyclen tot hoogwaardige grondstoffen. Het Inteco klimaatplafond is uitermate geschikt voor toepassing in projecten waar moet worden voldaan aan een certificering volgens bijv. BREEAM.
Brandveiligheid
Een veilig gevoel. Inteco adviseurs zijn vertrouwd met de eisen die internationaal worden gesteld op het gebied van brandwerendheid, ontvlambaarheid en brandstabiliteit. Ze weten als geen ander welke voorzieningen er nodig zijn om aan de eisen te voldoen. De producten en systemen van Inteco zijn getest volgens de EN 3694 norm op het gebied van brandgedrag.
Certificeringen
Inteco staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid. Vandaar vinden wij het belangrijk dat onze producten en processen voldoen aan de hoogste normen en certificeringen.
- Inteco is ISO 9001 en ISO 14001 gecertificeerd
- Onze mensen zijn VCA gecertificeerd
- De Inteco klimaatsystemen zijn getest conform de daarvoor geldende Europese normen, bijvoorbeeld; EN 14240 / EN 14037 / EN ISO 7730
- De Inteco plafondsystemen zijn CE-gemarkeerd, inclusief Reaction to Fire Classification (SBI-test)